Het recept
Het Recept
Het recept voor de traditionele Arnhemse meisjes (Arnhem Biscuits), dus niet in bladerdeeg uitvoering maar gemaakt van brooddeeg met gist, is eeuwenlang een goed bewaard geheim geweest.
In het kookboek van Roald Dahl en zijn vrouw Felicity dat postuum is uitgegeven, schrijft hij uitgebreid over ‘het lekkerste koekje van de wereld’. Hij wist het recept aan de Arnhemse banketbakker Hagdorn te ontfutselen en heeft de koekjes, naar eigen zeggen, nog heel vaak gemaakt.
De Arnhemse meisjes zijn inderdaad fantastisch om te eten maar net zo leuk om te maken.
Dit heb je nodig voor de Arnhemse Meisjes
- 20 tot 25 koekjes
- 190 gram fijne patentbloem
- snuf zout
- 100 ml verse melk
- 5 gram verse gist
- 4 druppels citroensap
- 105 gram ongezouten boter
- grove kristalsuiker
Zo maak je de Arnhemse Meisjes
Dag 1:
Zeef bloem en zout in een kom. Roer de gist los met de melk en meng dit met de bloem en de druppels citroensap. Mix met een elektrische mixer telkens een beetje boter door het deeg tot alle boter op is. Doe het deeg in een plastic zak (ja, het is plakkerig, maar dat hoort zo) en leg het een nachtje in de koelkast.
Dag 2:
Maak een rol van het deeg en snijd in plakjes. Maak soepballetjes van de schijfjes en laat deze weer opstijven in de koelkast. Verwarm de oven voor op 165°C. Rol de balletjes door de grove kristalsuiker. Bestrooi het werkblad met suiker. Rol de balletjes met een deegroller uit tot dunne ovale koekjes van ongeveer 15 centimeter. Leg deze op de met bakpapier beklede bakplaat. Strooi er nog wat suiker over en laat ze in de oven in ongeveer 25 minuten goudbruin worden. Laat afkoelen op een rooster.